Deze keer komt Zahra van voren, met 4 poten wijd uitgespreid, de nagels al klaar. Ik zie haar recht op me afkomen. Als ik haar haar gang had laten gaan was ze precies op mijn gezicht belandt. Maar mijn reflexen zijn sneller. Ik kan er niets aan doen. Mijn hand balt zich tot een vuist, mijn arm heft zich omhoog en voordat ik het weet heb ik met een ferme mep Zahra in de lucht uit haar baan geslagen. Ze komt met een plof ergens achter me op de grond terecht en maakte zich boos en beledigd al vloekend in poezentaal, uit de voeten. In het kwartier daarna moet ze zich even laten gelden. Ze sluipt door de kamer, mijdt mijn blik en mijn pogingen het weer goed te maken. Ze kruipt op de tafel, heel goed wetende dat dat niet mag. Mept een (onbreekbare) bal uit de kerstboom, geeft Ishoe een knauw en een snauw om dan eindelijk met lage staart en platte oortjes een knuffel en een knipoog bij me te komen halen. Het is weer goed. Tijd om alle commotie te laten bedaren en het eraf te slapen.
133 Reflex
Elke avond is het vaste prik. Het dolle uurtje breekt aan. Ishoe en Zahra racen grommend en meppend elkaar door de kamer achterna. De bank is een geliefde plaats om even van de vloer te ontsnappen om vervolgens al klauwend in de bekleding met een ferme snoekduik de ander te verrassen of om aan de ander proberen te ontkomen. In dat laatste geval vliegen er 2 bengalen kort na elkaar over de bank. Ware het niet dat ik nog wel eens op de bank lig. Of je nu je nagels in de bekleding zet of in de mens die op die bekleding ligt, maakt voor een bengaal niet veel uit. Het is allebei zacht genoeg om je flink te kunnen afzetten voor de grote sprong. Het liefst nog steeds in vliegende vaart want dan verlies je je snelheid niet. Voor de bank is dit een ware slijtageslag. Voor mij, de mens die erop ligt, is het een pijnlijke geschiedenis die ik maar liever probeer te vermijden.