Castratie / Sterilisatie van Kater en Poes
Castratie van de kater:
Castratie betekent het verwijderen van de testikels (ballen).
De testikels vormen niet alleen de zaadcellen maar ook mannelijke hormonen. Die hormonen veroorzaken het katergedrag, de typische katergeur en ook het uitgroeien tot het brede katertype.
Het eerste voordeel van castratie is dat de kater geen jongen meer kan verwekken. Vaak wordt de ‘ex-kater’, ook veel huiselijker en gezelliger; hij heeft minder de neiging om van huis weg te lopen, te zwerven en te vechten, waardoor ook de kans op ontstekingen en vechtabcessen aanzienlijk vermindert. Een ‘je-weet-wel kater’ loopt buitenshuis minder risico dan zijn ongecastreerde soortgenoot. Bovendien hoeft een gecastreerde kater zijn territorium minder duidelijk af te bakenen. Hij zal daarom minder vaak in huis sproeien. Wanneer hij na castratie toch sproeigedrag vertoont, kunnen er meer factoren van invloed zijn dan alleen de geslachtshormonen.
Een ongecastreerde kater plast vaak in huis en de urine heeft een typische sterke ‘katergeur’. Die geur verdwijnt altijd na castratie.
Advies leeftijd voor castratie is vanaf een leeftijd van 6 maanden**. Op die leeftijd zijn de meeste katers uitgegroeid, maar meestal nog niet begonnen met sproeien. Als een kater al sproeit op het moment van castratie, bestaat de kans dat hij dat na de ingreep blijft doen. Als de kat op die leeftijd nog geen overlast geeft (in huis plassen, sproeien, etc.) dan kan de castratie ook later plaatsvinden. Voor de gezondheid van de kat heeft het geen voordeel om te wachten; een kater die op latere leeftijd gecastreerd wordt zal alleen wat breder uitgroeien dan z’n jonggecastreerde soortgenoot.
Voor het uitvoeren van de castratie wordt de kater onder narcose gebracht. Na desinfectie van het gebied wordt in de balzak beiderzijds een klein sneetje gemaakt, de testikels worden naar buiten gebracht, afgebonden en weggenomen. Door samentrekken van de huid gaan de wondranden naar elkaar toe; de wondjes worden niet gehecht.
Sterilisatie (castratie) van de poes:
Er wordt meestal van sterilisatie gesproken, terwijl de ingreep in werkelijkheid castratie genoemd moet worden. Sterilisatie betekent alleen het onvruchtbaar maken; castratie betekent het wegnemen van de eierstokken en dat is wat er bij de ingreep gebeurt.
Poezen kunnen soms al op de leeftijd van 5 maanden krols worden, maar zijn dan nog te jong voor de ingreep**. In verband met de werking van de narcose wordt een poes gecastreerd vanaf een leeftijd van 6 maanden.
Een poes hoeft niet eerst een nestje te hebben gehad voordat zij gecastreerd wordt.
De krolsheid van een poes veroorzaakt meestal overlast; een krolse poes kan nogal wat herrie maken. Na het verwijderen van de eierstokken is de poes onvruchtbaar en doordat de hormoonproductie wegvalt wordt ze ook niet meer krols.
De krolsheid kan ook door hormoontabletten of een injectie worden onderdrukt. Sterilisatie is echter een betere oplossing, omdat langdurig gebruik van hormonen nadelen heeft. Nadelen zoals baarmoederontsteking, suikerziekte en borsttumoren.
De ingreep kan op ieder moment, ook tijdens de krolsheid, plaatsvinden.
Ook bij de poes wordt de ingreep onder een volledige narcose verricht. Het gaat hier echter om een buikoperatie* en daardoor is de ingreep zwaarder dan bij de kater.
Nadat een sneetje in de buikwand gemaakt is worden de eierstokken buiten de buikholte gebracht, enkele bloedvaten worden afgebonden, de eierstokken en soms ook de baarmoeder worden verwijderd. Daarna worden buikwand en huid weer gehecht.
Soms kunnen de hechtingen geheel inwendig geplaatst worden, zodat er geen uitwendige huidhechtingen nodig zijn.
Er zijn zover bekend geen nadelen aan castratie bij poezen, behalve de kans op overgewicht.
Kater en poes:
In beide gevallen moet voor de ingreep een afspraak worden gemaakt.
De dieren moeten nuchter gebracht worden; dat betekent vanaf 12 uur voor de ingreep niet meer eten (wel drinken).
Na de behandeling blijven de dieren enkele uren in de kliniek totdat ze weer wakker zijn en veilig naar huis toe kunnen.
Thuis moet de kat een warm, rustig plekje krijgen waar hij of zij verder kan bijkomen.
Andere huisdieren kunnen het beste uit de buurt gehouden worden totdat de patiënt weer helemaal bij is en stevig op de poten staat. Tot dat moment moet ook voorkomen worden dat een kat bijvoorbeeld van een trap af zou kunnen vallen.
Poezen mogen op de dag van de operatie nog niet eten. Als een kater er echt om vraagt mag hij een klein beetje voedsel hebben. Als dat niet wordt uitgebraakt dan mag eventueel wel wat meer gevoerd worden. Zodra ze daar goed toe in staat zijn, mogen zowel kater als poes weer te drinken krijgen.
Als een kat 2 dagen na de ingreep nog niks wil eten, moet u contact met de kliniek opnemen.
Houdt de kater en zeker de poes minstens 3 dagen binnen totdat ze weer helemaal de oude zijn.
Als er bij een poes uitwendige huidhechtingen zijn gebruikt dan moeten die na een dag of 10 op het spreekuur worden verwijderd. Bij uitwendige hechtingen krijgt de poes meestal ook een kraag om, om te voorkomen dat zij de hechtingen uittrekt.
Bent u er niet zeker van of alles na de ingreep goed gaat, aarzel dan niet om even naar de dierenkliniek te bellen voor overleg of ga met poes of kater voor controle op een van de spreekuren van uw dierenkliniek.
Aanvulling van Ilona:
*Sommige dierenklinieken hanteren een nieuwe methode van castratie van de poes. I.p.v. via de buik wordt het via de zij van de kat gedaan wat grote voordelen heeft bij de wondgenezing.
**Ishoe is veel eerder dan met 6 maanden gecastreerd. Hij begon met 4 maanden machogedrag te vertonen en in bed te plassen. Om aangeleerd sproeigedrag voor te zijn en om een inteeltnest te voorkomen, heb ik vriendelijk doch dringend mijn dierenarts verzocht een uitzondering te maken op de 6 maandenregel. Het kostte wat overredingskracht en na bevestiging dat zijn klokkenspel al goed zichtbaar was en niet meer piepklein, was ze akkoord.